Geschiedenis van het nederlandse voetbal

In 1865 werd voor de eerste keer voetbalwedstrijd georganiseerd op Nederlandse bodem. In Enschede werd een wedstrijd gespeeld tussen een team van Engelse textielarbeiders en een team met leden van de Britse delegatie uit Den Haag. Bijna 15 jaar later, in 1879, werd de eerste voetbalclub opgericht door Pim Mulier: Haarlemsche Football Club (HFC). Pim Mulier was op dat ogenblik pas veertien jaar oud maar werd nadien beschouwd als de verbreider en grootste propagandist van het voetbal in Nederland. Iets eerder werd de vereniging Utile Dulci (kortweg UD genoemd) opgericht, maar deze cricketclub speelt pas vanaf 1894 ook voetbal.

Eerste voetbalclubs in Nederland

In 1882 werden diverse clubs opgericht: Hercules, Robur et Velocitas, DFC Dordrecht, en HVV uit Den Haag. Daarna worden tot aan de eeuwwisseling meerdere voetbalverenigingen opgericht waarvan een aantal nog steeds betaald speelt: Sparta Rotterdam (1888), Vitesse (1892) en Willem II (1896). Van de traditionele top drie werd Ajax het eerste opgericht (1900), gevolgd door Feyenoord (1908) en PSV (1913).

Een overkoepelende organisatie voor het voetbal werd in 1889 opgericht: de Nederlandsche Voetbal en Athletiek Bond (NVAB). In 1921 werd de naam ingekort tot NVB en in 1929, bij het veertigjarig bestaan, werd de bond koninklijk goedgekeurd.

Invoering profcompetitie

Lange tijd werd het voetbal in Nederland gespeeld op amateurniveau. De KNVB was tegen betaald voetbal en spelers die naar het buitenland vertrokken en daar betaald werden, werden uitgesloten voor het Nederlands Elftal. Het zou nog tot 1954 duren voor het betaalde voetbal in Nederland werd geïntroduceerd. Zonder medewerking van de KNWB werd de Nederlandse Beroepsvoetbalbond (NBVB) opgericht en ging er een betaalde competitie van start met 10 voetbalclubs. Enkele maanden later erkende de KNVB het betaalde voetbal en tijdens een bijeenkomst op 3 juli 1954 in een hotelkamer in het Utrechtse Terminus kwam de beide bonden tot elkaar. De KNVB- en NBVB-competities werden stopgezet en er begon een geheel nieuwe profcompetitie met 56 clubs, verdeeld in vier districten.

Eredivisie, Eerste en Tweede divisie

Met de invoering van het betaald voetbal kwam de wens van de betaalde clubs om een Eredivisie te starten en die wens kwam in het seizoen 1956/57 tot werkelijkheid. De Eredivisie, met daarin achttien teams, werd het hoogste niveau van het betaalde voetbal. Daaronder werden nog een aantal divisies gemaakt: de Eerste divisie A en B met beiden zestien teams, en de Tweede Divisie A en B met beiden vijftien teams.

Samenvoeging onderste divisies

Langzaam werden de onderliggende divisies opgedoekt. In de seizoenen 1960/61 en 1961/62 was er slechts één Tweede Divisie. Met ingang van 1966/67 werd de Tweede Divisie definitief teruggebracht naar één divisie met 23 clubs waarna deze Divisie het seizoen 1970/71 volledig werd opgeheven. Elf verenigingen werden als gevolg hiervan teruggezet naar de amateurcompetitie.

Degradatie naar de topclasse

Ook de Eerste Divisie begon met twee verschillende competities met elk zestien teams. In 1960 kregen beide divisies er twee clubs bij en twee jaar later werd één divisie opgeheven. In de overgebleven Eerste Divisie speelden zestien elftallen, later kwamen er nog twee bij. De Eerste Divisie telde vanaf het seizoen 2003/2004 negentien clubs, doordat AGOVV Apeldoorn toetrad tot het betaald voetbal. Met ingang van het seizoen 2005/2006 telde de Eerste Divisie twintig clubs. De nieuwkomer was FC Omniworld uit Almere. Vanaf seizoen 2010/2011 telt de Eerste Divisie weer achttien clubs en is er degradatie naar de Topklasse mogelijk.