Ajax

Arena Boulevard
1101 AX
Amsterdam
www.ajax.nl
facebook twitter

Amsterdamsche Football Club "Ajax", kortweg AFC Ajax of gewoon Ajax, is een Nederlandse profvoetbalclub uit Amsterdam. De club is opgericht op 18 maart 1900 en is een van de drie traditionele topclubs in Nederland. Sinds de oprichting van de Eredivisie speelt Ajax onafgebroken in deze hoogste divisie. Ajax is 31 keer kampioen van Nederland geworden. Op de UEFA ranglijst van de beste clubs in Europa staat Ajax anno 2011 als tweede Nederlandse club op de 27ste plaats. De club heeft sinds 1998 een beursnotering, zie daarvoor het artikel over AFC Ajax NV. Sinds 1996 speelt de club haar thuiswedstrijden in de Amsterdam ArenA. Vanaf het seizoen 2012/13 heeft Ajax ook een vrouwenelftal. Het team speelt in de Women's BeNe League.

Geschiedenis

Een aantal vrienden richtte in 1894 een voetbalclub op. Ze noemden de club aanvankelijk "Union", maar doopten hem nog datzelfde jaar om naar "Footh-Ball Club Ajax" (inclusief de spelfout), naar de Griekse held. In deze periode werden in heel Nederland en vooral in Amsterdam veel voetbalclubs opgericht. De Amsterdamse voetbalbond stelde om chaos te vermijden strikte regels op, de club kon hier niet aan voldoen en in 1896 ging de club praktisch ter ziele. Vier jaar later besloot Floris Stempel wederom een poging te wagen en op 18 maart 1900 werd Ajax opgericht in café "Oost-Indie" in het begin van de Kalverstraat bij de Dam, op de plek waar anno 2009 muziekzaak Fame is gevestigd. Floris Stempel werd de eerste voorzitter van de club, waarvan de naam ditmaal wél goed gespeld werd. Om verwarring met een gelijknamige voetbalclub uit Leiden (die inmiddels bekend is als Ajax Sportman Combinatie) te vermijden werd later "Amsterdamsche" nog voor de naam gezet. In 1902 werd Ajax toegelaten in de derde klasse, waarna het direct promoveerde.

Eerste kampioenschappen (1918-1919)

Onder leiding van de Ierse trainer John Kirwan promoveerde Ajax in 1911 uiteindelijk naar de hoogste divisie. Daardoor zag de club zich wel genoodzaakt haar tenue te wijzigen, omdat het twaalf jaar oudere Sparta Rotterdam in dezelfde outfit speelde. De club degradeerde echter drie jaar later alweer. Er werd een nieuwe trainer aangetrokken, Jack Reynolds, die met een nieuw elftal meer succes had. In 1918 werd Ajax voor het eerst in zijn bestaan landskampioen en het wist de titel een jaar later te prolongeren.

Geen kampioenschappen (1919-1930)

Vanaf medio 1919 tot en met medio 1930 behaalde Ajax in 37 jaar slechts 6 landskampioenschappen. Tussen medio 1919 en medio 1930 behaalde Ajax geen landskampioenschappen. Pas in 1931, 12 jaar na 1919, werd eindelijk weer een nieuw succes behaald. Ajax was niet de enige grote club in de hoofdstad. Andere clubs zoals Blauw-Wit en DWS speelden op vergelijkbaar niveau.
De eerste Gouden periode (1931-1939)

In de jaren dertig werd Ajax maar liefst vijfmaal kampioen van Nederland (1931, 1932, 1934, 1937, 1939). Dit was ontegenzeggelijk de eerste gouden periode voor Ajax, waarin de fameuze Piet van Rheenen de basis legde voor zijn in de moderne tijd niet meer aan te tasten positie als clubtopscorer aller tijden. De Tweede Wereldoorlog verstoorde vermoedelijk een verder normaal verloop van deze succes reeks.

Daarna volgden er tot medio 1956 (17 jaar lang) zeer magere jaren, er werd slechts eenmaal een kampioenschap behaald, namelijk in 1947. Toch speelden er in deze tijd wel een aantal grootheden bij Ajax, bijvoorbeeld verdediger Cor van der Hart (1947-1950) en aanvaller Rinus Michels (1946-1958). Rond 1950 vond een ware uittocht van vele talentvolle spelers plaats, alleen Michels bleef achter.

In 1956 debuteerde mister Ajax, Sjaak Swart, op 17-jarige leeftijd. In februari 1961 trok Piet Keizer voor het eerst het shirt van het eerste elftal van Ajax aan, eveneens 17 jaren jong. Tussendoor werden in 1959 topscorer Henk Groot (1959-1963 en 1965-1969 bij Ajax) en zijn ook veelscorende broer Cees Groot aangekocht. In 1956/57 werd Ajax landskampioen, zij het met een uiterst mager doelsaldo (+24). In 1959/60 werd Ajax landskampioen met een hoog doelsaldo, in een nek-aan-nek race met Feyenoord (gelijk puntental; beslissingsduel: Ajax-Feyenoord 5-1). In 1960/61 werd Feyenoord landskampioen en eindigde Ajax 2e in de competitie. In 1960/61 won Ajax het KNVB bekertoernooi, met zeer hoge doelcijfers (+25).

Glansloze periode (1961-1965)

In de seizoenen 1960/61 tot en met 1964/65 werd het landskampioenschap door Feyenoord (drie keer), PSV en DWS binnengehaald. Scoorde Ajax in 1959/60 en 1960/61 nog 109 respectievelijk 102 keer in de competitie, de vier hiernavolgende seizoenen had Ajax duidelijk de neerwaartse lijn te pakken. Werd Ajax in 1960/61 en 1962/63 nog tweede, in 1961/62 en 1963/64 eindigde de club nog slechts als vierde respectievelijk vijfde. Maar het seizoen 1964/65 was een dieptepunt sedert de invoering van de eredivisie in 1956. Ajax moest vechten tegen degradatie en eindigde uiteindelijk als dertiende van de zestien clubs. Dit had evenwel nog erger geweest kunnen zijn, als niet drie personen in 1964-1965 redding hadden gebracht, en de gouden periode 1965-1973 zouden hebben ingeleid en begeleid: voorzitter Jaap van Praag (1964-1978), 17-jarige speler uit eigen jeugd Johan Cruijff en de 36-jarige, toen nog onervaren trainer Rinus Michels.

Platina tijd (1965-1973)

Ajax beleefde een platina periode tussen juli 1965 en juni 1973, toen de club driemaal op rij de Europacup I wist te winnen (1970/71, 1971/72, 1972/73), eenmaal de Wereldbeker (1972) en zesmaal het landskampioenschap. Onder leiding van sterren als de aanvallers Johan Cruijff, Piet Keizer, Sjaak Swart en Dick van Dijk, verdediger Ruud Krol en de coaches Rinus Michels en ?tefan Kovács werd Ajax een wereldwijd bekende voetbalclub. Rinus Michels en Johan Cruijff introduceerden in de periode 1965-1971 het totaalvoetbal, een revolutie in het voetbal met opkomende verdedigers en meeverdedigende aanvallers. Ex-Anderlecht-aanvaller Jan Mulder (half 1965-half 1972) complementeerde in de zomer van 1972 het sterkste team aller tijden: hij tekende een contract voor 3 jaar. In de 8 seizoenen 1965/66 tot en met 1972/73 haalde Ajax zeer hoge doelsaldi in de competitie (beste seizoen: 1966/67).

Magere jaren (1974-1977)

Na de 2e competitiewedstrijd van 1973-1974, vertrok Cruijff naar Barcelona en 4 magere kalenderjaren 1974 tot en met 1977 braken aan. De winst van de UEFA Super Cup (16-1-1974) tegen AC Milan (1-0 uit-nederlaag, 6-0 thuiszege) was het allerlaatste hoogtepunt, de definitieve afsluiting van de Platina Tijd. De overgebleven selectie verouderde. Middelmatige spelers streken salarissen op waarvan menig minister watertandde. Nieuwe spelers sinds december 1973 als Varga, Steffenhagen, Dusbaba en later Wickel en Gluic, alsmede overgebleven routiniers als Suurbier, Hulshoff en Gerrie Muhren, konden Ajax niet op het extreem hoge niveau van de periode met Cruijff (juli 1965-augustus 1973) handhaven, al bleef Ajax nog wel net een topclub in Nederland, met altijd doelsaldi hoger dan +35. Ajax ging niet totaal kopje onder als sommige buitenlandse topclubs, die slechts halverwege de ranglijst eindigden met een ongeveer neutraal doelsaldo (1974/75: Austria Wien (+ 7), Bayern München (- 6) (!)). De slag met eerst Feyenoord (1973/74, 1974/75) en vervolgens PSV (1974/75 en 1975/76) werd door Ajax wel duidelijk verloren. Ajax werd 3 keer op rij 3e in de competitie (1973/74, 1974/75, 1975/76) en Europees verzwakte de club tot een magere middenmoter, al waren er wel enkele zeer goede spelers als aanvaller Willy Brokamp, centrumspits Ruud Geels (viermaal op rij topscorer eredivisie 1974/1975-1977/1978), en rechterspits Tscheu La Ling, die gewoon was hele middenvelden en hele verdedigingen van de tegenstanders uit te pingelen. Ook het landskampioenschap in het seizoen 1976/77 was evenwel weinig spectaculair. Ajax speelde zeer defensief voetbal, met vaak alleen 1 aanvaller: Ruud Geels (4-5-1 systeem, soms zelfs 5-4-1 systeem).

Trainer Hans Kraay sr. kocht middenvelder Rene Notten en rechterspits Tscheu La Ling (1975), trainer Rinus Michels haalde de Denen Frank Arnesen (rechter- en centrale middenvelder) en Soren Lerby (linkermiddenvelder, soms ook linksback), gevolgd door centrale (en rechter-)middenvelder Dick Schoenaker (1976). Zomer 1977 werd verdediger Jan Everse voor 3 jaar gecontracteerd. Mede deze 6 aankopen zouden een herstel inluiden in de seizoenen 1977/78, 1978/79 en 1979/80. Een 7e speler die symbool zou staan voor het herstel tussen juli 1977 en maart 1980 was Simon Tahamata. Op 24 oktober 1976 liet Trainer Tomislav Ivic jeugdspeler, balvirtuoos en zwervende linkerspits Simon Tahamata debuteren, die soms ook op de linkermiddenveld- en rechterspitspositie te vinden was.

Gedeeltelijk herstel (1977-1980)

Juli 1977 trachtte Ivi? naar aanvallend spel om te schakelen, maar na een 2-4 thuisnederlaag in een oefenduel tegen Borussia Dortmund op 1 augustus kwam hij hier tijdelijk op terug. Pas in het laatste half jaar van de 2 jaar met Ivi? als trainer kwam na ruim 4 jaar weer iets van de oude schittering tevoorschijn toen Ivi? tijdens kerst 1977 definitief van verdedigend naar aanvallend spel omschakelde - al werd Ajax nooit meer zo succesvol als in hun Platina Tijd (1965/1966-1972/1973), waarin vele tegenstanders met gigantische cijfers werden opgerold.

Routinier en aanvoerder Ruud Krol was de enige speler uit de Platina Tijd (half 1965-half 1973), die nog steeds deel uitmaakte van de huidige selectie. In 1978 maakte centrumspits Ray Clarke de overstap naar Ajax samen met zijn Sparta-trainer Cor Brom. Ray Clarke volgde de naar RSC Anderlecht vertrokken Ruud Geels op. In 1979 werden opkomende linksback Peter Boeve en aanvallende linkermiddenvelder / aanvaller Martin van Geel gekocht. In seizoen 1979/80 was de clubtopscorer een middenvelder: Dick Schoenaker met slechts 13 goals; een echte goede vaste centrumspits ontbrak. Toch kwam het sprankelende Ajax, hoofdzakelijk door het veel scorende middenveld Arnesen-Schoenaker-Lerby en de scorende vleugelspitsen (Tscheu La Ling en Simon Tahamata) nog tot 77 goals in de competitie (al was dat, zoals te verwachten viel, wel een achteruitgang ten opzichte van seizoen 1978/79 toen 93 competitiegoals werden gescoord).

Ajax werd 2 keer kampioen (1978/79 en 1979/80) en 1 keer 2e (1977/78) in de eredivisie tussen juli 1977 en juni 1980. Ook was Ajax driemaal bekerfinalist in deze periode (1 keer bekerwinnaar in 1978/79 en tweemaal verliezend bekerfinalist in 1977/78 en 1979/80). In de EuropaCup III werd in 1978/79 de 3e ronde (1/8 finale) bereikt (Europees middenmoot-niveau). In de Europa Cup I werd in 1977/78 een kwartfinale en in 1979/80 een halve finale behaald (Europees subtop-niveau).

Veel competitiesucces (1981-1986)

De financiën van de club werden door het nieuwe bestuur (1978-1988) onder leiding van Ton Harmsen en Arie van Eijden op orde gebracht. Dure vedettes (onder andere Ruud Krol (1980), Simon Tahamata (1980), Frank Arnesen (1981), Henning Jensen (1981/1982), Tscheu La Ling (1982), Piet Schrijvers (1983), Soren Lerby (1983) werden verkocht - soms tot ongenoegen en verontwaardiging van de supporters (Tahamata en Ling) - en het huishoudboekje werd begin jaren tachtig tot aanvaardbare proporties teruggebracht.

Na het vertrek van Tahamata en routinier/aanvoerder Krol in de zomer van 1980 begon Ajax met achtereenvolgens de trainers Leo Beenhakker, Aad de Mos, Kurt Linder en opnieuw Aad de Mos aan het bouwen van een nog jonger team (21-23 jaar gemiddeld) met veel spelers uit de eigen jeugdopleiding zoals centrumspitsen Wim Kieft (Europees topscorer 1981/1982), Marco van Basten (Europees topscorer 1985/1986 en 4-voudig topscorer eredivisie 1983/1984-1986/1987) en John Bosman, rechterspits John van 't Schip, middenvelders Frank Rijkaard (de sierlijke) en Gerald Vanenburg (de alleskunner), verdediger Sonny Silooy, en doelman Stanley Menzo. Ook werden enkele jonge spelers van elders aangetrokken zoals achtereenvolgens doelman Hans Galjé, opkomende rechtsback Keje Molenaar ('Kees' Molenaar), verdediger Edo Ophof ('Eddie' Ophof), linkerspits Jesper Olsen (de vlo, de ongrijpbare), libero/middenvelder Jan Mølby (de robuuste), libero/middenvelder Ronald Koeman en linkerspits Rob de Wit. Leo Beenhakker en zijn opvolger interim-trainer Aad de Mos legden bij Ajax tussen mei 1980 en mei 1981 dan ook al gedeeltelijk de basis voor de successen van het Nederlands Elftal tussen half 1986 en half 1988, door het laten debuteren van achtereenvolgens Wim Kieft, Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg en Sonny Silooy, zoals bondscoach Kees Rijvers dit ook definitief deed in het Nederlands Elftal vanaf maart 1982, na al een eerdere incidentele poging in september 1981.

Toch werd het sprankelende Ajax behalve door Johan Cruijff ook door enkele andere routiniers geruggensteund: centrale middenvelder Dick Schoenaker, libero Wim Jansen, aanvallende linkermiddenvelder Felix Gasselich en voorstopper en libero Ronald Spelbos.

In de seizoenen 1977/1978 tot en met 1985/1986 (met name 1979/1980 tot en met 1985/1986) speelde Ajax het mooiste en meest creatieve voetbal ooit. Dit mede dankzij Krol, Tahamata, Arnesen, aanjager Lerby, Jensen, Boeve, Van Geel, Molenaar, Rijkaard, Silooy en De Wit. En vooral dankzij La Ling, Vanenburg, Olsen, Cruijff en van Basten. Na het vertrek van Vanenburg in juni 1986 werd het spel van Ajax nooit meer zo briljant en zo geniaal.

Na een zeer moeilijke 1e seizoenshelft in 1980/81 (8e plaats) haalde Ajax mede dankzij de teruggekeerde Johan Cruijff en interim-trainer Aad de Mos een acceptabel einddoelsaldo in de competitie in 1980/81 (+34 (88-54)) en hoge doelsaldi in de 6 seizoenen 1981/82 tot en met 1986/87 (beste seizoenen: 1.1985/86; 2. 1981/82). Het was in de competitie de beste fase ooit qua gemiddeld aantal gescoorde goals per seizoen, en de op 1 na beste fase qua gemiddeld doelsaldo per seizoen: alleen de Platina periode (1965/1966-1972/1973) was wat dat betreft nog beter.

Het moeilijke seizoen 1980/81 eindigde Ajax, na een goede 2e seizoenshelft (15 meest nipte zeges in de laatste 18 duels), nog net als 2e, met een enorme achterstand op AZ´67 en een nipte voorsprong op de nummers 3, 4 en 5 (FC Utrecht, Feyenoord en PSV), en Ajax drong voor de 4e achtereenvolgende maal door tot in de bekerfinale, die met 1-3 van AZ´67 verloren werd. Europees was het een teleurstellend seizoen: na 2 zeer moeizame zeges op het Albanese Dinamo Tirana (0-2 en 1-0, 3-0 (+3) totaalscore) werd Ajax al in de 2e ronde uitgeschakeld door aanvaller Karl-Heinz Rummenigge´s Bayern München, Duits kampioen 1979/1980 en 1980/1981 (5-1 nederlaag/debacle uit, knappe 2-1 zege thuis, 3-6 (-3) totaalscore).

In het seizoen 1981/82 behaalde Ajax het landskampioenschap zeer overtuigend met een doelsaldo van +75 (117-42), +32 beter dan nummer 2 PSV (+43), en +41 beter dan nummer 3 AZ (+34).

Ajax werd in de 5 seizoenen 1981/82 tot en met 1985/86 driemaal landskampioen (1981/82, 1982/83 en 1984/85), 1 keer 2e (1985/86) en eenmaal 3e (1983/84). De doelcijfers waren niet gering in de 5 seizoenen 1981/82 tot en met 1985/86: +75 (117-42), +65 (106-41), +54 (100-46), +47 (93-46), +85 (120-35). Gemiddeld: +65 (107-42) per seizoen.

De KNVB-beker werd in deze periode tweemaal veroverd (1982/83 en 1985/86).

In de diverse Europa Cup-toernooien ging het echter, net zoals met het Nederlands elftal, zeer slecht: in de 6 seizoenen 1980/81 tot en met 1985/86 werd Ajax 4 keer in de 1e ronde uitgeschakeld en tweemaal in de 2de ronde, met als enig hoogtepunt een 14-0 zege tegen Red Boys Differdange in het returnduel van de 1e ronde van het UEFA Cup-toernooi in het seizoen 1984/85.
Terug naar de Europese top (1986-1987)

Ondanks het vertrek van sterspelers Vanenburg en Ronald Koeman naar rivaal PSV en het wegvallen van Rob de Wit door een hersenbloeding (in de zomer van 1986) won Ajax onder leiding van coach Cruijff en vedette Van Basten uiteindelijk na 14 jaar toch een Europa Cup (de Europa Cup II voor bekerwinnaars) in het seizoen 1986/87.
Problemen (1987-1991)

Het vertrek van sterspeler Van Basten naar AC Milan, zomer 1987, voor een zeer laag bedrag van amper 2 miljoen gulden, verzwakte Ajax sportief echter teveel. PSV, met de ex-Ajacieden Arnesen, Lerby, Kieft, Vanenburg en Ronald Koeman in de gelederen, nam vanaf het seizoen 1987/88 definitief de macht over. Aan het eind van de jaren tachtig beleefde Ajax een roerige periode. Supportersrellen bij een UEFA Cup-duel tegen Austria Wien in de 1e ronde van het seizoen 1989/90 en een zwartgeldaffaire in het seizoen 1988/89, waarbij 9 ex-spelers uit de periode 1979-1988 betrokken zouden zijn geweest, leidden bijna tot de ondergang van de club. Het 1-1 gelijke spel thuis tegen Austria Wien werd omgezet in een reglementaire 0-3 thuisnederlaag, vanwege het Staafincident, zodat Ajax voor het restant van het seizoen 1989/90 uitgesloten werd voor Europees voetbal en in het seizoen 1990/91 mocht Ajax niet deelnemen aan het Europa Cup-toernooi voor landskampioenen. In het seizoen 1991/92 moest Ajax als gevolg van het Staafincident de eerste drie thuiswedstrijden in het UEFA Cup-toernooi op minimaal 150 kilometer van Amsterdam spelen. Omdat meerdere opties in eigen land onmogelijk bleken was Ajax genoodzaakt uit te wijken naar Duitsland, naar het Rheinstadion van Düsseldorf.

Herrijzenis (1991-1996)

Onder leiding van een in januari 1989 aangetreden bestuur (onder andere voorzitter Michael van Praag en Arie van Os) en technische leiding sinds september 1991 onder coach Louis van Gaal en zijn assistent Gerard van der Lem, herrees Ajax met jonge spelers als rechterspits Dennis Bergkamp, linkermiddenvelder Edgar Davids, middenvelder Clarence Seedorf, aanvaller Patrick Kluivert, doelman Edwin van der Sar, en routinier Danny Blind (1986-1999) naar zijn voormalige glorie met drie kampioenschappen op rij (1993/94, 1994/95, 1995/96), winst van het UEFA Cup-toernooi (1991/92) en met als hoogtepunt het winnen van de UEFA Champions League in 1994/95 en de Wereldbeker voor clubteams in 1995.

In het seizoen 1995/96 reikte Ajax tot de finale van de Champions League, maar verloor deze van Juventus na het nemen van penalty’s. Het was een nederlaag met een staartje, toen later verhalen over dopinggebruik van de Turijnse ploeg naar buiten kwamen. In 2004 leek er even sprake van dat Ajax alsnog de titel mocht bijschrijven, maar uiteindelijk besloot de UEFA niets te veranderen.

Nog datzelfde seizoen 1995-1996 werd het Bosmanarrest van kracht en vele belangrijke spelers vertrokken naar vermogende internationale topclubs.

Zwakke periode (1996-2009)

In deze periode brak Ajax enkele records in negatieve zin in de eredivisie. In de 31 seizoenen 1965/1966 tot en met 1995/1996 eindigde Ajax nimmer lager dan 3e, en was het doelsaldo nooit beneden de +34 (zelfs niet in de 3 moeilijke seizoenen 1973/1974, 1974/1975, 1975/1976, waarvan met name de laatste 2 seizoenen voor Ajax moeilijk waren in de competitie). Dat tijdperk was nu ten einde. Met name in het 3e trimester van de jaren negentig ging het behoorlijk mis. Viermaal eindigde Ajax lager dan 3e, waarvan driemaal in de eind jaren negentig: 4e in 1996/1997, 6e in 1998/1999, 5e in 1999/2000, 4e in 2005/2006 (reguliere eindstand, play-offs niet meegerekend).

Ook Europees waren de gouden perioden (1966/1967-1972/1973, 1986/1987-1987/1988, 1991/1992-1995/1996) en de zilveren periode (1977/1978-1979/1980) voorbij.

Het seizoen 1996/97 was erg moeilijk met een 4e plaats en een doelsaldo van +24 in de eindrangschikking, 16 punten achter kampioen PSV. 1997/98 werd daarentegen een topseizoen in de competitie onder leiding van de Deense trainer Morten Olsen. Het landskampioenschap werd behaald met 17 punten voorsprong op nummer 2 PSV en een recorddoelsaldo van +90. Ook werd de beker gewonnen in dat seizoen.

De 11 seizoenen daarna liep het over het algemeen moeizaam, met als dieptepunten de 6e plaats in de competitie in 1998/99 en het ontslag van trainer Jan Wouters enkele dagen na het 100-jarig bestaan van Ajax, half maart 2000; interim-trainer Hans Westerhof maakte het seizoen 1999/00 af en presteerde nog iets zwakker.

In de periode 1999/00-2007/08 werd de competitie vrijwel volledig door PSV gedomineerd, met zeven landskampioenschappen in negen jaar. Ajax stelde daar in de 11 seizoenen 1998/99-2008/09 2 landskampioenschappen tegenover. Tijdens het laatste van deze 2 landskampioenschappen, in het seizoen 2003/04, werd Ajax bovendien op doelsaldo ruim afgetroefd door nummer 2 PSV. Het seizoen 2006/07 was een bijzonder seizoen, omdat op de laatste speeldag nog drie clubs (AZ, Ajax en PSV) kampioen konden worden. Ajax en PSV eindigden in puntenaantal gelijk, maar PSV werd op doelsaldo kampioen met slechts één doelpunt verschil (PSV +50, Ajax +49).

Enkele jeugdspelers, die tussen 2000 en 2005 bij Ajax debuteerden, zijn: Rafael van der Vaart, Nigel de Jong, Wesley Sneijder, Ryan Babel, Hedwiges Maduro en Maarten Stekelenburg. Enkele aankopen van jonge spelers uit de periode 2001-2007, zijn: Maxwell Cabelino Andrade, Zlatan Ibrahimovi?, Zden?k Grygera, Nicolae Mitea, Edgar Manucharyan en Luis Suarez.

In het seizoen 2009/10 wist Ajax na een zwakke eerste seizoenshelft onder leiding van Martin Jol op indrukwekkende wijze de tweede plaats in de competitie veilig te stellen met 85 punten en een extreem hoog doelsaldo van +86 (106-20). De laatste veertien wedstrijden van het seizoen werden allen gewonnen. Een eveneens uitstekend presterend FC Twente wist echter het kampioenschap te winnen door met één punt meer dan Ajax de competitie af te sluiten. De tweede plaats in 2009/2010 betekende dat Ajax geplaatst was voor de derde voorronde van de UEFA Champions League 2010/2011.

Zowel PAOK Saloniki als Dinamo Kiev werden hierin verslagen. Hiermee mocht Ajax sinds vijf jaar weer aantreden op het hoofdtoernooi van de Champions League (2010/2011). Onder Jol speelde Ajax thuis gelijk tegen AC Milan, won van AJ Auxerre, maar verloor zowel thuis als uit kansloos van Real Madrid. In de competitie presteerde Ajax matig door onder anderen in de eigen ArenA te verliezen van ADO Den Haag en gelijk te spelen tegen Excelsior. Op 6 december 2010 maakte Jol bekend te vertrekken bij Ajax wegens teleurstellende resultaten.

Fluwelen Revolutie, Frank de Boer tijdperk (2010-heden)

Aan het begin van het seizoen 2010/11 bleek al snel dat Ajax de vorm van het voorgaande seizoen niet meer kon vasthouden. Clubicoon Johan Cruijff begon vanaf 20 september met zijn columns in de Telegraaf stevige kritiek te uiten op het spel en het bestuur van de Amsterdammers. Met de slechte resultaten groeide de kritiek ook onder de supporters. Cruijff kreeg van hen steeds meer steun. In zijn column van 15 november riep hij op tot actie onder de Ajacieden. Doel was om tijdens de algemene ledenvergadering van 14 december de acht vrijkomende plaatsen in de ledenraad te laten invullen door oud-voetballers. Tot groot ongenoegen van Cruijff bestond deze namelijk uit geen enkele oud-voetballer. Oud-Ajacieden gaven massaal gehoor aan de oproep. Onder aanvoering van Keje Molenaar stelden Molenaar zelf, Barry Hulshoff, Aron Winter, Dick Schoenaker, Peter Boeve, Edo Ophof, Co Meijer en oud-jeugdtrainer Dirk de Groot zich kandidaat. De actie van Cruijff werd in de media al snel bekend als de Fluwelen Revolutie.

Reeds voor de ledenvergadering vertrok Martin Jol als hoofdtrainer bij Ajax. Hij werd opgevolgd door jeugdtrainer en ex-international Frank de Boer. De Boer stond bekend als aanhanger van de visie van Cruijff en begon voortvarend door zijn eerste wedstrijd als hoofdtrainer, uit tegen AC Milan, op indrukwekkende wijze met 0-2 te winnen. In de winterstop tekende de Boer een 3,5 jarig contract tot de zomer van 2014. Na de algemene ledenvergadering van 14 december werd bekend dat zeven van de acht ex-voetballers die zich beschikbaar hadden gesteld voor de ledenraad waren gekozen tot nieuwe leden. Voor Cruijff een grote overwinning. Edo Ophof trok zich op het laatste moment terug als kandidaat, omdat hij werkzaam was voor een bedrijf dat aandelen had in NEC Nijmegen. Volgens de KNVB is het belichamen van officiële rollen bij meerdere clubs verboden.

Op 15 mei 2011 wist Ajax, dat eerder al afgeschreven leek in de titelstrijd, in de laatste speelronde toch de 30e landstitel binnen te halen. De felbegeerde 'derde ster' werd veroverd na een uniek competitieslot: koploper FC Twente werd thuis met 3-1 verslagen.

Het seizoen 2011-12 werd eveneens winnend afgesloten. Op 2 mei 2012 werd de 31e landstitel veroverd. Frank de Boer heeft nu tweemaal op rij als coach de competitie in de Eredivisie weten te winnen.

Stadions

Ajax heeft in de loop der jaren op vele locaties gespeeld. Het begon allemaal op een veldje in de toenmalige gemeente Nieuwer-Amstel, nog voordat de club officieel werd opgericht (in 1893). Voor vijftien gulden per half jaar werd er een weiland gehuurd. In 1896 werd het veldje bij de gemeente Amsterdam gevoegd. In 1900 verhuisde de club naar Amsterdam-Noord, waar tot 1907 tussen de weilanden werd gespeeld. In 1907 nam Ajax intrek in het eerste voetbalstadion van Amsterdam, in de volksmond "Het Houten Stadion" genoemd. Het stadion lag dichter bij het centrum dan de vorige locaties, maar er ontbraken nog steeds tribunes (die er pas in 1911 kwamen), kleedkamers en stromend water. Het stadion bleek toch te klein te zijn: na vier opeenvolgende landstitels in de jaren dertig werd er verhuisd naar Stadion De Meer. Dit stadion zou het meest legendarische stadion uit dit rijtje worden: er speelden voetballers als Johan Cruijff, Sjaak Swart en Marco van Basten. De gemeente Amsterdam wilde bouwen in het geannexeerde Watergraafsmeer, dus liet Ajax een stadion bouwen in Betondorp. Het stadion mocht maximaal 300.000 gulden kosten, en zelfs de spelers betaalden mee. De openingswedstrijd was op 9 december 1934 tegen Stade Français, een wedstrijd die met 5-1 werd gewonnen. Het duurde tot 1971 tot er lichtmasten werden geplaatst. In 1996 vertrok Ajax, na er 62 jaar gespeeld te hebben, uit De Meer. Het stadion had, onder andere door nieuwe veiligheidsregels van de UEFA, zijn langste tijd gehad. In die jaren gebruikte Ajax het Olympisch Stadion als uitvalsbasis voor zijn belangrijkste duels: Stadion De Meer kon niet meer dan 29.500 personen herbergen, terwijl het Olympisch Stadion vanaf 1937 maar liefst 64.000 plaatsen kende. Met de bouw van de Amsterdam ArenA werd het Olympisch Stadion in 1996 gedag gezegd. In dit stadion werd op 14 augustus 1996 geopend met een vriendschappelijk duel tegen AC Milan, er werd met 0-3 verloren. Tot op heden speelt Ajax zijn wedstrijden in de Amsterdam ArenA.

Financiën

Ajax is de enige Nederlandse voetbalclub met een beursnotering. De emissie op de Amsterdamse effecten beurs vond plaats op 11 mei 1998. Met een introductiekoers van 25 gulden haalde de club omgerekend 54 miljoen euro op. Na een lichte opleving zakte de koers naar een dieptepunt van € 3,50. Kritiek werd gegeven dat het juridisch stramien van een naamloze vennootschap een voetbalclub niet past. Supporters maakten zich zorgen dat de sportieve belangen van de club zouden botsen met de commerciële belangen van het beursgenoteerde Ajax. Een Ajax-aandeel is anno 2008 ongeveer 5,90 euro waard. In 2008 concludeerde een commissie onder leiding van erelid Uri Coronel dat de beursnotering geen waarde heeft voor de club en overwogen zou moeten worden om de beursnotering te beëindigen. De haalbaarheid en wenselijkheid van het terugkopen van de aandelen wordt echter betwijfeld.

Sponsors

De eerste grote shirtsponsor van de club was het Japanse elektronicaconcern TDK (1982/1983-1990/1991). Daarna was de bank ABN AMRO zeventien jaar lang sponsor. De huidige hoofdsponsor van de club is sinds het seizoen 2008/09 de verzekeraar AEGON. Dit contract heeft een looptijd van zeven jaar tot het einde van het seizoen 2014/2015, maar wordt in de zomer van 2014 beëindigd. Eerste kledingsponsoren waren Le Coq Sportif (begin 1973-1976/1977; 1980/1981-eind 1984) en Puma (1977/1978-1979/1980). De huidige kledingsponsor is Adidas, dat een contract heeft tot medio 2019.

Supporters

Ajax staat er om bekend enkele fanatieke supporterskernen te hebben: de bekendste groepen zijn de F-Side (opgericht in 1976) en VAK410 (opgericht in 2001). In de Arena zit de F-Side pal achter het doel aan de zuidkant van het stadion in de vakken 125 tot en met 129. De supporters van de F-Side zorgen voor sfeer in het stadion, maar ook vaak voor rellen tijdens en na wedstrijden. Als de toss het toelaat speelt Ajax altijd de tweede helft richting de F-Side. De supporters van VAK410 bevinden zich in de zuidhoek van het stadion op de bovenste ring, vak 424 en 425. Tot 2008 stonden zij aan de noordwestkant, in vak 410 (vandaar de naam). De supporters van VAK410 maken meer sfeeracties in het stadion met onder meer grote spandoeken. Zowel de F-Side als VAK410 hebben geen eigen zitplaatsen maar staan tijdens de wedstrijd.[bron?]

Uit de "Football Top 20" van onderzoeksbureau SPORT+MARKT is gebleken dat Ajax in 2010 ongeveer 7,1 miljoen supporters in Europa heeft, een stuk meer dan rivalen Feyenoord en PSV (respectievelijk 1,6 en 1,3 miljoen). Deze 7,1 miljoen supporters leveren Ajax een 15e plaats op de Europese ranglijst op. Daarnaast is volgens het onderzoek 39% van de Nederlandse voetballiefhebbers Ajacied. Ajax heeft niet alleen veel supporters, maar ook veel fans gaan naar Europese wedstrijden. Met gemiddeld 48.677 toeschouwers per wedstrijd stond Ajax in 2010 op de twaalfde plek in Europa, dit is bijvoorbeeld boven grote clubs zoals AC Milan, Manchester City en Chelsea FC. Kanttekening hierbij is dat niet alle clubs de capaciteit van de Amsterdam ArenA bezitten.

Joden

Spelers en supporters van Ajax werden in het verleden al aangesproken als 'Joden'. Supporters hebben dit als geuzennaam overgenomen. De herkomst van deze naam is onderwerp van discussie omdat Ajax van oorsprong geen Joodse voetbalclub is. Voor de Tweede Wereldoorlog waren Wilhelmina Vooruit en Hortus Eendracht Doet Winnen (tegenwoordig gefuseerd onder de naam WV-HEDW) dé Joodse clubs van Amsterdam. Al voor de oorlog speelden er Joodse voetballers bij Ajax, alleen niet significant méér dan bij de andere Amsterdamse clubs. De aanhang was echter wel van meer Joodse afkomst en zo hing er in de jaren dertig van de vorig eeuw al een Joods imago rond de club. Aanhangers van bezoekende teams zagen dat er veel Joodse supporters aanwezig waren. Het bestuur van Ajax en het CIDI hebben zich altijd verzet tegen het gekoketteer met het jodendom.

Verder heeft Ajax verschillende bekende Joodse spelers en verenigingsmensen gehad. In het eerste elftal hebben in de loop der jaren niet meer dan een handvol spelers van Joodse komaf gespeeld. Voor de oorlog waren dat Johnny Roeg en de in Auschwitz omgekomen Eddy Hamel. In de jaren zestig speelden Bennie Muller en mister Ajax Sjaak Swart als Joodse spelers voor de club. De laatste Joodse speler bij Ajax was Daniël de Ridder. Buiten het veld waren er verzorger Salo Muller en bestuurders Jaap van Praag en Michael van Praag. Anno 2009 is de Joodse Uri Coronel voorzitter van de club. Verder werden er in de beginjaren feesten georganiseerd in Joodse ontmoetingsplaatsen als het Tuschinski Theater en café de Ysbreeker. Buiten Nederland hanteert ook het Londense Tottenham Hotspur de geuzennaam 'Joden'.

Volgens Amsterdammers is de bijnaam afkomstig van de vele supporters die vroeger per fiets naar de wedstrijden reden. Daarbij passeerden zij de Nieuwmarkt/Waterloopleinbuurt (de Jodenhoek) en de Transvaalbuurt waar ook veel Joodse mensen woonden. Men gebruikte dan vaak de uitdrukking Wij gaan naar de Joden

De geuzennaam wordt soms negatief gebruikt door supporters van rivaliserende clubs. Een enkele keer ook door tegenstanders zoals in maart 2011 na de wedstrijd tussen ADO Den Haag en Ajax. Na afloop van de door ADO gewonnen wedstrijd gingen de spelers Lex Immers en Charlton Vicento en de trainers John van den Brom en Maurice Steijn te ver mee in de enthousiasme van de supporters. Volgens verschillende bronnen was vooral Immers de aanstichter door de geuzennaam op een negatieve manier te gebruiken. Zo werd "we gaan op jodenjacht" naar voren gebracht. Alle betrokkenen hebben na afloop hun excuses aangeboden, maar werden alsnog door de eigen club en de KNVB gestraft.

Supportersvereniging Ajax

Dit is officieel de grootste supportersvereniging van Europa met 85.000 leden, opgericht op 7 mei 1992. De vereniging organiseert tientallen keren per jaar grote activiteiten en evenementen binnen Nederland. Gevarieerd van de Open Dag, die jaarlijks door tienduizenden bezoekers wordt bezocht, tot regionale supportersfeesten, een website en een krant Ajaxlife die twintig keer per seizoen toegestuurd wordt.

Verbonden aan Ajax

De bestuursraad van AFC Ajax bestaat uit zeven man: Hennie Henrichs (voorzitter), Tonnie Bruins Slot, Jan Buskermolen, Dick Schoenaker, Cees Vervoorn, Ronald Pieloor en Maarten Oldenhof. De directie van het bedrijf AFC Ajax NV bestaat uit vier man: Michael Kinsbergen als algemeen directeur, Jeroen Slop als financieel directeur, Edwin van der Sar als directeur marketing en Marc Overmars als directeur voetbalzaken. De Raad van commissarissen bestaat uit Hans Wijers (voorzitter), Theo van Duivenbode en Leo van Wijk.

Ereleden

Ajax kent 45 ereleden, van mensen die zich bestuurlijk voor de club hebben ingezet tot spelers die Ajax sportief naar grotere hoogten hebben getild. Inmiddels zijn 37 personen daarvan overleden en bestaat de huidige groep uit negen ereleden, nadat Piet Keizer te kennen gaf geen erelid meer te willen zijn.

Rugnummer 14

Sinds het begin van het seizoen 2007/08 is dit rugnummer niet meer gebruikt door Ajax. Het rugnummer dat Johan Cruijff vroeger droeg is van onschatbare waarde zei John Jaakke. Ajax heeft tenslotte naam gemaakt met Johan Cruijff. Ter ere van Johan is het rugnummer bevroren. De laatste speler die met het rugnummer 14 mocht spelen was Roger García, in de voorbereiding van het seizoen 2010/11 speelde Marvin Zeegelaar een duel met het rugnummer 14. Dit bleek een fout te zijn. Ook in de voorbereiding op het seizoen 2011/12 werd rugnummer 14 opnieuw vergeven, ditmaal aan Aras Özbiliz. De club gaf aan dat dit geen misverstand was.

Clublied

Ter gelegenheid van het kampioenschap 1917-1918 werd een lied geschreven. (Tekst door D. Knegt, muziek door E. Painparé.)

Een Juichtoon da-vre langs de velden
Voor ons dierbaar rood en wit
De Schaar de dapp're Meersche helden
Onze vreugd'en trotsch bezit
Gevreesd, geducht in heel den lande
Glorie onzer Amstel-stad ...
Ieder draagt ze op de handen
Wie gaat niet op Ajax prat

Hup Ajax hup, Rood-Witte schare
Dapp're strijders fier en koen
Bevestigt uw roemrijke mare
Driewerf hup onz' kampioen!
Hup, Ajax, hup onz' kampioen

Ziet onze spelers pijlsnel draven
Fiks zich werpend in de strijd
En nooit zich wepend in de strijd
En nooit bereid tot overgave
Vol van vastberadenheid
In vurig willen, ernstig streven
Naar de overwinningseer
Deed zij nemig club reeds sneven
't Roemrijk Ajax uit de Meer!

(Refrein)

De goede clubgeest zal ons schragen
D'Eendracht maakt ons hecht en sterk
D'Ajaxvaan steeds hoger dragen
Zij ons allerschoonste werk
Ons mooie spel vol fris bekoren
Te spelen in Rood en Wit
Dat zij ons jaren nog beschoren
Vol geest, animo en pit.

Deze informatie over Ajax is geheel of gedeeltelijk overgenomen van wikipedia op 2013-01-01.
Derhalve zijn gegevens mogelijk niet meer actueel.